Celstraf voor seksueel misbruik van drie achternichtjes
De rechtbank Noord-Holland veroordeelt een 34-jarige man voor seksueel misbruik van drie minderjarige achternichtjes. Het misbruik vond plaats over een periode van vier jaar en begon toen de kinderen 9, 12 en 13 jaar oud waren. Hij krijgt een celstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ook moet hij twee slachtoffers een schadevergoeding betalen van in totaal ruim tienduizend euro.
Misbruik
Het misbruik vond onder meer bij het gezin thuis, waar de man oppaste. Hij ging dan met de twee jongste slachtoffers mee naar boven naar hun slaapkamer. Daar misbruikte hij de beide meisjes. Met het oudste slachtoffer had de verdachte seksueel contact omdat hij naar eigen zeggen een relatie met haar had.
Bewezen
Ondanks de jonge leeftijd van de slachtoffers en het aantal jaren tussen het misbruik en de aangifte, vindt de rechtbank de verklaringen van de meisjes geloofwaardig en betrouwbaar. Omdat bij zedenzaken vaak alleen het slachtoffer en de verdachte betrokken zijn, is alleen een verklaring van het slachtoffer niet voldoende. Er moet ook bewijs zijn dat de verklaring bevestigt (steunbewijs). De rechtbank vindt het misbruik voldoende bewezen door de verklaringen die de zussen over elkaar hebben afgelegd en de verklaring van hun broer dat hij zag dat de verdachte aan de borsten en billen van de middelste zus zat.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zijn achternichtjes lange tijd misbruikte. Door de familierelatie en de vriendschappelijke relatie vertrouwden de jonge slachtoffers hem. De verdachte heeft dit vertrouwen ernstig geschonden. De ontucht nam vergaande vormen aan en gebeurde onder andere bij de slachtoffers thuis, bij uitstek de plek waar zij zich veilig horen te voelen. De verdachte vond zijn eigen lustgevoelens belangrijker dan het welzijn van de slachtoffers. Zij ondervinden daar tot op heden de gevolgen van, blijkt uit slachtofferverklaringen die zij op zitting voorlazen.
De rechtbank houdt rekening met de beperkte verstandelijke vermogens van de verdachte. Een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, vindt de rechtbank passend.
Geen contactverbod
De rechtbank legt aan de verdachte geen contactverbod op, zoals de officier van justitie had geëist. Deze maatregel kan de rechtbank alleen opleggen als verwacht wordt dat hij opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Daarvoor zijn hier geen aanwijzingen. De reclassering schat de kans op herhaling in als matig-laag en de verdachte heeft na het misbruik geen nieuwe strafbare feiten gepleegd en ook geen contact gezocht met de slachtoffers.