Ingmar S. krijgt 3,5 jaar cel en tbs met dwangverpleging na verkrachting in Alkmaar
Een 51-jarige man uit Hengelo wordt door de rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot 3,5 jaar celstraf en TBS met dwangverpleging voor het verkrachten van een vriendin in Alkmaar. Het bewijs is mede gebaseerd op een whatsappgesprek waarin de politie zich voordeed als het slachtoffer.
Afspraak thuis
De verdachte en het slachtoffer waren bevriend en hadden eerder seks met elkaar gehad. Op 29 juli 2022 spraken zij af bij het slachtoffer thuis. Daar heeft de verdachte haar tegen haar zin gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. De verdachte erkent dat hij seks met het slachtoffer had, maar zegt dat er geen sprake was van dwang.
Na een inhoudelijke behandeling in april 2023 heeft de rechtbank een tussenvonnis uitgesproken waarin werd bevolen dat de verdachte ter observatie naar het Pieter Baan Centrum (PBC) moest voor onderzoek naar zijn geestvermogens. De deskundigen van het PBC hebben een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte vastgesteld. Zij hebben niet kunnen adviseren over de toerekenbaarheid en het recidiverisico. De reclassering ziet wel een hoog risico op herhaling en ziet geen mogelijkheden voor een behandeling in een voorwaardelijk kader. Vervolgens is de zaak op 28 mei 2024 verder inhoudelijk behandeld. Eerder eiste het Openbaar Ministerie 8 jaar gevangenisstraf, maar die eis werd aangepast na het rapport van het PBC, tot 5 jaar en TBS met dwangverpleging.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht verkrachting bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar omdat ze consistent, authentiek en voldoende gedetailleerd zijn. De verklaring van één getuige kan niet leiden tot bewezenverklaring als er geen ander bewijs is, maar naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende steunbewijs. Een agent die zich voordeed als het slachtoffer had via whatsapp contact gezocht met de verdachte. Uit het whatsappgesprek blijkt dat het slachtoffer de seksuele handelingen niet vrijwillig heeft ondergaan en de verdachte zich kennelijk, zoals ook het slachtoffer verklaart, op enig moment niet meer kon beheersen. Ook wijst de rechtbank op verklaringen van de beheerder van de flat waar het slachtoffer woont en van de zus van het slachtoffer.
Hoewel de seks aanvankelijk met wederzijdse instemming was, sloeg het gedrag van de verdachte op enig moment volledig om. Hij werd dominant, bedreigend en gewelddadig en had geen enkel oog meer voor het slachtoffer. Het slachtoffer lag op dat moment al met haar handen op haar rug vastgebonden, waardoor zij weerloos was. Hij heeft haar toen op meerdere manieren verkracht, terwijl zij hem verschillende keren vroeg te stoppen. Ook heeft hij tijdens de verkrachting geweld gebruikt..
Bij slachtoffers van verkrachting blijven lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid bestaan. Dat ook voor het slachtoffer in deze zaak de verkrachting een zeer ingrijpende gebeurtenis is geweest, blijkt uit haar slachtofferverklaring. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Daarbij komt dat de verdachte in 2018 ook al is veroordeeld voor verkrachting en nog in een penitentiair programma liep. De rechtbank acht de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 42 maanden passend en geboden. Daarnaast legt de rechtbank TBS met dwangverpleging op, omdat zij het onverantwoord vindt als de verdachte onbehandeld terugkeert in de maatschappij.