Het Openbaar Ministerie Noord-Holland (OM) heeft besloten twee politieambtenaren niet strafrechtelijk te vervolgen voor hun betrokkenheid bij een schietincident dat op 29 oktober 2024 plaatsvond in Alkmaar. Een destijds 52-jarige man raakte daarbij gewond aan zijn bil en buik. Op basis van de onderzoeksresultaten van de Rijksrecherche is het OM van oordeel dat het schieten gerechtvaardigd was: de politieambtenaren hebben gehandeld in overeenstemming met de Ambtsinstructie voor Politie en de Politiewet.
Op 29 oktober 2024 rond 13.00 uur gingen GGZ-medewerkers, geassisteerd door politieambtenaren, naar de woning van de 52-jarige man in Alkmaar. Ze waren daar om aan de bewoner een zorgmachtiging uit te reiken – daarmee wordt door de rechter verplichte zorg opgelegd aan iemand met een psychische stoornis. De bewoner was thuis, maar deed zijn voordeur niet open. Daarop betrad de politie de woning door de voordeur te forceren. Tijdens deze interventie bedreigde de bewoner de politieagenten met een mes en haalde hij met het mes uit naar het hoofd van een politieagent die in het halletje van de woning stond. Met een stroomstootwapen werd geprobeerd de man onder controle te krijgen, maar dat mislukte. De politieagenten besloten zich terug te trekken en versterking in te roepen om de man, die door zijn handelen verdachte was geworden, aan te houden.
Iets na 14.00 uur arriveerden hondengeleiders van de politie die via een zogenoemde schildprocedure de man wilden aanhouden. Terwijl zij zich positioneerden kwam de man door de deur van de woonkamer met een mes het halletje in. Als reactie daarop heeft één van de hondengeleiders gericht geschoten, waarbij de man werd geraakt. De man trok zich weer terug in de woonkamer. Inzet van pepperspray en pogingen van inmiddels gearriveerde politieonderhandelaars hadden geen resultaat.Rond 15.30 uur werd daarom de Dienst Special Interventies (DSI) ingezet.Zij betraden de woning. De man, die zich inmiddels in de badkamer verschanste, bedreigde de DSI-agenten met een mes. Daarop heeft de DSI meerdere geweldsmiddelen ingezet, waaronder beanbags (afgevuurde zakjes met loden kogeltjes om iemand tijdelijk uit te schakelen) en een stroomstootwapen. Dit had geen effect. Toen heeft een DSI-agent één keer gericht op de man geschoten. Ook dit had geen enkele invloed op de man.Vervolgens werd de DSI-hond ingezet, die de man in zijn been beet. De man reageerde hierop door met een mes in te steken op de hond, waarop de DSI-agent een tweede keer gericht op de man schoot. Toen is hij voorover op de grond gevallen en hebben de leden van de DSI hem onder controle kunnen krijgen.
De Rijksrecherche heeft daarna, in opdracht van het OM, onderzoek gedaan naar het vuurwapengebruik door de twee politieambtenaren. Uit bodycam-beelden, getuigenverklaringen en overige onderzoeksgegevens uit het dossier blijkt dat sprake is geweest van een bedreigende en beangstigende situatie, die zich in een zeer kleine ruimte afspeelde. De politieagenten werden geconfronteerd met een verwarde man met een mes in de hand, die vlak daarvoor een politie-collega had aangevallen. Hij reageerde niet op andere interventies, zoals aanroepen door de agenten, stroomstootwapens, pepperspray, beanbags en de inzet van de politiehond. Ondanks handelen van de politieambtenaren bleef er dreiging van de man uitgaan. De politieagent die als eerste zijn dienstwapen heeft getrokken beoordeelde de situatie in een split second als explosief en levensbedreigend voor hemzelf en zijn collega, die vlak achter hem stond in het kleine halletje. De DSI-agent die heeft geschoten deed dat nadat meerdere geweldsmiddelen geen effect hadden (eerste schot) en nadat de man de politiehond had gestoken met zijn mes en stekende bewegingen bleef maken (tweede schot).Van een politieambtenaar wordt verwacht dat hij zich bij (naderend) gevaar niet uit de voeten maakt, maar actief ingrijpt. Op grond van de Ambtsinstructie is het toegestaan om daarbij in bepaalde gevallen een vuurwapen te gebruiken om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden. Van een dergelijk geval was hier naar het oordeel van het OM sprake. Het fysiek overmeesteren van de man was vanwege de aanwezigheid van het mes, de zeer kleine ruimte, en zijn onvoorspelbare agressieve gedrag niet mogelijk.
De andere geweldsmiddelen die bewust met een opbouw zijn toegepast boden bovendien geen soelaas. Ook waren er geen alternatieven voorhanden om tijdens het incident anders te reageren.
Op basis van de onderzoeksresultaten van de Rijksrecherche is het OM van oordeel dat het schieten gerechtvaardigd is: de politieambtenaren hebben geoorloofd en rechtmatig gebruik gemaakt van hun vuurwapen, geheel overeenkomstig de Ambtsinstructie en de Politiewet.
Het OM verdenkt de man uit Alkmaar van poging tot doodslag op en bedreiging van politieagenten. Deze strafzaak staat gepland op 14 augustus aanstaande.