HEERHUGOWAARD – De aanleg van de spooronderdoorgang vordert gestaag. Terwijl bovengronds voor de leek niet veel te zien valt, gebeurt er onder de grond des te meer. Ver onder het maaiveld ligt straks een slimme oplossing om natte voeten te voorkomen: de waterberging onder de spooronderdoorgang. Technisch projectleider Rob Knijn laat samen met collega Bob Ribberink, werkvoorbereider van aannemerscombinatie Mobilis-Hegeman, dit diepste en straks onzichtbare deel van het project zien en legt uit waar dit voor dient.
Inmiddels is het diepste punt van de onderdoorgang bereikt
Even wat technische details: de bovenkant van het spoor ligt één meter onder NAP. Het betonnen spoordek is 850 millimeter dik met daarboven de spoorballast en spoorrails. De doorrijhoogte van de spooronderdoorgang is vierenhalve meter. Vervolgens is de betonnen vloer van de onderdoorgang anderhalve meter dik. Daaronder komt de waterberging van zo’n twee meter hoog en komt de onderzijde van de constructie op 10,5 meter onder NAP. De waterberging kan 450 m3 water opvangen. Als we even snel rekenen, komen we uit op zo’n vijftien vrachtwagens met een tankoplegger, die hun inhoud er in kwijt zouden kunnen. Natuurlijk is die inhoud niet zomaar gekozen.
Wegpompen
Bob: “Op het oppervlakte waar de tunnel komt, kan een bepaalde hoeveelheid regen vallen en door de tunnel kan dat niet meer weg. Dat moet dus afgewaterd worden. Die hoeveelheid kan je berekenen. De factoren zijn de maximale regenval, het oppervlakte waarop het valt en de tijdsduur waarin we het kunnen wegpompen, zodat de sloten het aankunnen.”
Buffer om de polder te ontlasten
“De bak is dus een buffer om de polder Heerhugowaard te ontlasten”, vult Rob aan, maar er zijn nog meer factoren. “De Zuidtangent is een zogenaamde primaire route bij calamiteiten voor de hulpdiensten. En misschien weet je nog dat je een paar jaar terug kon zwemmen in de spoortunnel bij de Bergerweg in Alkmaar? Dat willen wij dus voorkomen.”
Water in de hoofdrol
Water speelt een hoofdrol in de ontwikkeling van het Stationskwartier. Een voorwaarde voor de aanleg van de spooronderdoorgang was de bouw van een nieuw gemaal. Er werd namelijk een belangrijke watergang doorbroken door de spooronderdoorgang. Met het nieuwe gemaal – ’De Waardse Dijk’ langs de N242/N194 – is de polder Heerhugowaard klimaatbestendig gemaakt. Zo kan het watersysteem van de polder de gevolgen van klimaatverandering aan. Bij hevige regenval kan water dan goed opgevangen worden en blijven onze voeten droog.
Op schema
De bouw van de spooronderdoorgang loopt op schema “Het gaat zelfs sneller!”, roept Rob enthousiast, maar zijn collega van Mobilis-Hegeman remt zijn positivisme wat af: “Het gaat allemaal voorspoedig, maar het zijn allemaal tussenstappen. Het tunneldek was ook eerder klaar, maar die kon pas op het afgesproken moment op zijn plek gereden worden. Het is dus positief als iets eerder klaar is, maar soms moet je wachten op een volgende stap die strak in een bepaalde week gepland is.”
Droge tunnel
Met een bouwhelm, geel hesje en veiligheidsschoenen staan Rob en Bob even later bij het gat. Diep onder hen wordt hard gewerkt aan het betonijzer voor de 39 meter brede berging. Nog even later dalen ze via een reeks trappen helemaal de bouwput in. Het diepste punt is bereikt en vanaf nu wordt er weer naar boven gewerkt. Meters daarboven rijdt een Sprinter het station binnen: een bijzonder gezicht. De vormen van de tunnel zijn zichtbaar en je krijgt steeds meer een idee van hoe het er uit gaat zien. De berging zie je straks niet meer, maar zorgt er wel voor dat het verkeer hier in de toekomst droog blijft.